Na een
etmaal vol Sturm und Drang is de rust
op Wieringen weergekeerd. De bomen druipen uit, de verzopen grond geurt en het
wad is van wind verlaten.
L. heeft
er zin in. Ze krijgt een jonge zilvermeeuw in het vizier die troosteloos in de
modder staat. Als ze hem met ferme sprongen het water in jaagt, blijkt hij
eenzijdig vleugellam. Op een decimeter afstand blijft L. staan. Een tel later draait
ze zich om. Ze is een hond met een ruim hart.
Ik spoel
haar schoon in het meertje. Tevreden klimt ze op de kant. Tijd voor een versnapering.
12 okt 2013 – 956
Geen opmerkingen:
Een reactie posten