Johnny Cash

Vorige week zag ik de film Walk the Line, over het leven van Johnny Cash. Nu zingen de hele week zijn liedjes door mijn hoofd. Ze kloppen in mijn hart en regelmatig snijden ze door mijn ziel.
Op You Tube beluister ik zijn optreden op het popfestival van Glastonbury. in 1994. 'Hoe is het om weer cool te zijn?' vraagt de interviewer.
'Het voelt als toen ik weer met mijn eerste liedjes ging touren. De tijd staat stil.' Daarna zingt hij solo het prachtige Delia's Gone. 'If I hadn't have shot poor Delia, I'd have had her for my wife.'


30 april 2015 – 1499

Primavera

Ik kan ontroerd raken door het lentegroen van ontluikende struiken. Vooral als het scherpe zonlicht erop valt en de bladeren een extra tinteling krijgen. Voorzichtig tonen ze hun schoonheid aan de wereld. Elk jaar zijn ze weer even verlegen. Zelfverzekerd zullen ze nooit worden.
Je zou de vergelijking met ontluikende vrouwen kunnen maken. Maar dan loop je de kans voor ouwe snoeperd te worden uitgemaakt en misschien nog wel voor erger. Remco Campert, die kan en mag het. Schrijven over hoe gelukkig hij wordt als hij meisjes met vioolkoffertjes op hun rug door de stad ziet fietsen.
Paganini, La Primavera.


29 april 2015 – 1498

115 miljoen

Je hoeft geen republikein te zijn om de kosten van het koningshuis exorbitant te vinden. 115 miljoen per jaar is een vorstelijk bedrag voor een instantie die zich bezighoudt met lintjes doorknippen, erefuncties bekleden, staatsbezoeken afleggen, copieuze diners verstouwen en zwaaien naar de mensen.
'Aan een president ben je evenveel kwijt,' roepen de monarchisten. Het is hetzelfde argument dat in het zakenleven wordt gebruikt om torenhoge beloningen goed te praten. Niet voor niets gaan altijd reusachtige handelsmissies mee op staatsbezoek. Bernhard glimlacht goedkeurend vanuit zijn graf.
Ons koningshuis is het duurste van Europa. Waarin een klein land groot kan zijn.


28 april 2015 – 1497

Pronkfiets

Ik geloof niet dat ik koningsgezind ben opgevoed. Wel versierde ik, toen ik nog op de lagere school zat, mijn fiets met rood, wit, blauw en oranje crêpepapier. Daar was ik een hele dag zoet mee. Ik had geen tijd om aan de koningin te denken en helemaal niet aan de prins. De ganse dag fietste ik blokjes met mijn broertje en buurtvriendjes, om onze pronkfietsen aan de buitenwereld te tonen.
Een vrijmarkt hadden ze destijds niet in Maastricht. Die zou ook geen succes zijn geweest, want begin jaren zestig had niemand spullen over om te verhandelen. Behalve het koningshuis.


27 april 2015 – 1496

Zwartkop

Het zal een jaar of 25 geleden zijn geweest. Ik zat op een bankje bij een meer, ergens in midden-Frankrijk. In een boompje naast me zat een vogel onbedaarlijk mooi te zingen. Een beetje verscholen in het groen, maar op een gegeven moment had ik hem in de smiezen. Een zwarte vlek op zijn hoofd in combinatie met de melodieuze zang maakte het voor mij als beginnende vogelaar niet moeilijk hem in de gids te determineren.
De zwartkop ben ik daarna niet vaak tegengekomen. Gisteren ontdekte ik dat hij ook onze tuin aandoet. Voldoende braamstruiken om te nestelen en te zingen.


26 april 2015 – 1495

Boekweg

Vannacht schreef ik tot half drie aan mijn boek over tante Trien. In de belendende kamer was het pubermeidenslaapfeestje al geruime tijd tot stilstand gekomen. Geen afleiding, geen geluiden, geen vragen, geen antwoorden, alleen het aangenaam zachte getik van toetsen vulde mijn werkkamer.
Schrijven is net als het leven zelf. Je moet voortdurend keuzen maken. Wat vertel ik wel en wat niet? Wat moet ik uitdiepen en wat hoeft alleen aangestipt te blijven? Welke persoon voer ik wel op en wie niet?
De weg naar een boek is allesbehalve recht. Het is raadzaam dat te beseffen voor je eraan begint.


25 april 2015 – 1494