Posts tonen met het label Levensverhalen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Levensverhalen. Alle posts tonen

Levensverhalen (62)

Koen van Slogteren was een aantal jaren getrouwd met mijn tante Coby. Hij was een vooraanstaand hoboïst en lid van het Danzi blaaskwintet. Zij was een pianiste-componiste die vooral naam maakte als begeleidster van ballet en later les gaf op de academie voor lichamelijke opvoeding.

Als zij bij ons logeerden, toen nog in Maastricht, repeteerde oom Koen altijd ergens boven. Bewonderend luisterde ik naar zijn betoverende spel.

Ook in eten en drinken blonk hij uit. Auto rijden kon hij niet. In zijn DKW-tje deed hij alles wat God verboden had, op hoge snelheid bovendien. Ik kan het gelukkig nog navertellen.

 

10 nov 2021 – 3498

Levensverhalen (61)

Van jongs af aan groeide ik op met muziek. Toen ik zes was begon ik met blokfluit spelen. Eerst op de sopraan- en later op de altblokfluit. Ik had er talent voor en plezier in. Tijdens uitvoeringen kreeg ik regelmatig schouderklopjes.

De verhuizing naar Amstelveen betekende ook op muziekgebied een ommezwaai. Ik stapte over naar hobo, het instrument waarop oom Koen excelleerde in het Danzi Kwintet.

Ik kreeg les van een hoboïste van het Concertgebouw-orkest. Ze woonde in een naargeestig donker appartement in de Jacob Obrechtstraat. Die geest straalde ze zelf ook uit. Doodongelukkig hield ik de lessen voor gezien.

 

9 nov 2021 – 3497

Levensverhalen (60)

De Amstelveense doorzonbuurt had één groot voordeel boven de Maastrichtse villawijk. Er woonden veel meer kinderen van mijn leeftijd. Dat merkte ik vooral toen de lente aanbrak en ik en mijn jongere broer buiten gingen spelen. Als snel hadden we aanspraak bij een groep leeftijdsgenoten.

Het pleintje bij de garages was de vaste plek van samenkomst. Na schooltijd, als het huiswerk af was, na het avondeten en in de weekenden. Met de gebroeders B. gingen we rolhockeyen, met anderen voetballen. Elastieken en hinkelen deden we met de meisjes. En met z’n allen werd er tot het donker verstoppertje gespeeld. Buut!

 

13 okt 2021 – 3481

Levensverhalen (59)

Van een Maastrichtse villawijk naar een Amstelveens uitbreidingswijk met doorzonwoningen: op het eerste gezicht kon je het zien als een achteruitgang.

Als kind van twaalf zag ik echter vooral de voordelen. In plaats van een paar gezinnen met kinderen van mijn leeftijd wemelde het hier ervan. Als je de straat op ging, kwam je altijd wel iemand tegen. Of je ging rondhangen in het speeltuintje totdat anderen kwamen opdagen.

Al gauw vormden we een clubje van een man of acht dat het pleintje bij de garages innam om te voetballen, rolhockeyen en, toen de meisjes in beeld kwamen, te hinkelen.

 

5 aug 2021 – 3443

Levensverhalen (58)

Het eerste half jaar op de nieuwe school in Amstelveen moest ik zien te overleven. Vergeleken met mijn oude school had ik in bijna alle vakken een achterstand. Op het voorjaarsrapport stonden zes onvoldoendes.

Het duurde ook even voordat ik aansluiting had. Op een middag ging ik met twee klasgenoten - een daarvan was ook net op school gekomen - spelen op een bouwplaats in een nieuwe wijk in aanbouw, vlak achter ons buurtje. Het idee kwam van E., een geboren Amstelvener. De ander viel per ongeluk van een meter of vier naar beneden.

Het samen optrekken was meteen voorbij.

 

7 juli 2021 – 3427

Levensverhalen (57)

Halverwege de eerste klas kwam ik op een nieuwe school terecht. Het Casimir Lyceum huisde in een nieuw kubusachtig complex, met een grote hal die tevens dienst deed als Amstelveense concert- en theaterzaal.

Spoedig bleek dat ik een behoorlijke leerachterstand had. Kennelijk werd in het zuiden minder precies lesgegeven. Dat was merkbaar op mijn voorjaarsrapport, waar nogal wat onvoldoendes op prijkten.

Andere boeken, andere klasgenoten, andere leraren: het duurde zeker tot aan de zomer voordat ik mijn draai had gevonden. En daarna belandde ik in weer een andere klas.

Na de brugklas bleek ik toch goed genoeg voor het gymnasium.

 

21 mei 2021 – 3398

Levensverhalen (56)

De verhuizing van Maastricht naar Amstelveen kan ik mij niet herinneren. Waarschijnlijk werd de inboedel vervoerd door de Fa. Dickhaut.

In mijn slaapkamer, de grootste op die van mijn moeder na, was plaats voor een bed en het groene bureautje met twee laatjes. Voor m’n kleren was er een vaste kast. Het bed van mijn oudere broer stond opgeklapt achter een gordijn.

De woonkamer werd ingericht met gloednieuwe meubelen uit een chique designwinkel. Daar had ik op mijn twaalfde nog geen sjoege van.

Mijn hoofd was ergens anders. Het was uit tussen mijn ouders en het kwam niet meer goed.

 

5 jan 2021 – 3311

Levensverhalen (55)

Van een middenwoning in Maastricht naar een hoekwoning in Amstelveen. Op papier leek het een vooruitgang. Alleen was die middenwoning het hart van een stadskasteel in een breed opgezette villawijk en nu een rijksmonument. De hoekwoning was gelegen in een smal straatje van een pas aangelegde nieuwbouwbuurt. In woonoppervlakte gingen we minstens voor tweederde terug.

Als jonge tiener was ik me van dat verschil bewust, maar het hield me niet bezig. Kleiner was ook knusser. Minder prettig was dat ik weer een kamer moest delen. Ditmaal met mijn studerende oudste broer die, als hij thuis was, in een opklapbed sliep.

 

6 nov 2020 – 3274

Levensverhalen (54)

Een half jaar na de aankondiging gingen mijn ouders in februari 1968 uit elkaar. Dat was in het rooms-dorpse Maastricht een hele vertoning. Scheiden was iets voor artiesten en bohemiens. Ook al werd er veelvuldig aan gene zijde van de schutting gevreeën, uit elkaar gaan deed je niet.

Mijn vader bleef achter in Maastricht, mijn moeder toog met de kinderen naar Amstelveen. Dichterbij de familie, terug in het vertrouwde Noord-Holland dat voor mij allesbehalve vertrouwd was. In het Westen woei het en was het beduidend kouder. En al was ik in Amsterdam geboren, ik was geïnfecteerd met een zachte ‘g’.

 

6 okt 2020 – 3251


Levensverhalen (53)

De leraren op het Stedelijk Lyceum in Maastricht hadden bijna allemaal bijnamen. Het paste in die tijd. Veel schrijvers uit de jaren vijftig en zestig – de gebroeders Reve voorop – hadden er een handje van. Karel van het Reve noemde zijn enige zoon vanwege diens baard zelfs Raspoetin.

De klas was een bont gezelschap, van rijk tot arm, van stijfjes tot alternatief. Beste vriend Marco en ik werden spoedig verliefd op D., een slank meisje met een olijk wipneusje en een verleidelijke glimlach.

Niet dat we er meteen werk van maakten, ben je gek. En onze vriendschap moest wel heel blijven.

 

14 aug 2020 – 3215

Tante Nel (1931-2020)

Ruim vijftig jaar woonde tante Nel in een torenflat aan de Sloterplas. Daar ging ze in warme zomers geregeld zwemmen en in koude winters schaatsen.

Vandaag strooien we als neven en nichten – zelf had ze geen kinderen en haar man was haar heel lang geleden voorgegaan – haar as uit op een eiland voor de flat. Om de beurt gieten we wat van het lichtgrijze poeder in het troebele water.

Zij was de laatste zus van mijn vader die nog leefde. Met haar overlijden is een generatie heengegaan. Bij de koffie komen de verhalen los. Over hoe ingewikkeld ze allemaal waren.

 

18 juni  2020 – 3181

Vrouwenpolder (2)

Hoewel de duinen direct achter de stacaravan van oom Cor en tante Ella begonnen, moesten we nog een heel eind lopen naar de strandopgang. Vooral op de terugweg was het, koud en hongerig, een lange tocht. Het strand was toen nog uitgestrekt en stil, zonder strandhuisjes die tegenwoordig de hele Zeeuwse kust omzomen.
Oom Cor droeg een grote vaalrode zwembroek. Als hij met zijn zware lijf op het water dreef, vormde zich in de broek een grote luchtbel. Omdat hij zonder bril niets zag, deerde het hem niet. Ook was hij gewoon om in zee zijn kunstgebit te spoelen.


9 juni  2020 – 3174

Vrouwenpolder

Het bakkertje aan de dijk waar we in de jaren zestig de verse Zeeuwse bolussen haalden, is er niet meer. Op het terras krijg ik een droog exemplaar geserveerd die mijn herinnering bijkans uitwist.
We fietsen naar camping de Zandput. Vanuit ons ruilhuis in Middelburg verbleven we hier veel aan het strand, bij de stacaravan van de familie Zee (!). Zij kwamen oorspronkelijk uit Noord-Holland. Het faillissement van het boerenbedrijf in de jaren dertig deed hen naar Zeeland verhuizen, waar een zwager werk verschafte.
Oom Cor was een baas, tante Ella een zeurpiet. Ze noemden elkaar paps en mams.

8 juni  2020 – 3173

Levensverhalen (52)


In de eerste klas van het Stedelijk Lyceum in Maastricht maakte ik nieuwe vrienden. De belangrijkste was M., die na enkele maanden bij mij om de hoek kwam wonen en met wie ik na schooltijd veel optrok. We noemden elkaar Sjeng.
We waren even groot en nog lang niet in de puberteit. Op zijn zolderkamer speelden we met legersoldaatjes en bommenwerpers. En met mooi weer waren we te vinden op de bouwplaats van de nieuwe brug en oprit, die onze wijk zouden doorkruisen.
Later hoorde ik van andere Maastrichtenaren dat hij naar het Verre Oosten was afgereisd en spoorloos verdween.

22 april 2020 – 3145

Levensverhalen (51)


Omdat de scheiding tussen mijn ouders op zich liet wachten en daarmee ook de verhuizing, ging ik in Maastricht naar het Stedelijk Lyceum. Een geheel nieuwe wereld ontvouwde zich. Hier heetten de meesters en juffen leraren, of nog sjieker, docenten. De meesten hadden bijnamen, leerde ik van mijn oudere broer die inmiddels van school was.
De geschiedenisdocent, die vertelde over de Romeinen die op hun platte daken lagen te zonnen in hun blote niks, deelde weleens een oorvijg uit. De oude leraar Frans was de mompelende saaiheid zelve. En voor Duits hadden we 'de Pruus'.
Reuze interessant vond ik het.

31 jan 2020 – 3093

Levensverhalen (50)

Rond mijn twaalfde had ik soms moeite met inslapen. Na een uur of wat wakker liggen, ging ik naar beneden en bracht ik een tijdje met mijn ouders door.
Op een avond was het weer eens zover. Mijn ouders zaten in de salon. Ik ging bij mijn moeder in de stoel zitten. Toen vertelde ze dat zij en mijn vader een tijdje apart gingen wonen.
Het bericht kwam als een grote schok voor mij. Apart wonen, waarom? En hoezo voor een tijdje? Een oudere buurjongen duwde mij enkele dagen later verder in de put. 'Die komen nooit meer bij elkaar.'


20 nov 2019 – 3048

Levensverhalen (49)

In de Zuid-Limburgse jaren woonden we ver van onze directe familie. Daarvoor moesten we minstens naar Amsterdam rijden en voor opa en oma Lankester nog verder.
In de zomervakantie logeerde ik met mijn broertje bij een oom en tante in Ouderkerk aan de Amstel. Zij hadden een dochter, die al wat ouder was. Oom was verguld met twee extra mannen in huis.
Als loodgieter had hij twee rechterhanden. Speciaal voor ons laste hij een trapautootje, waarmee wij in stormvaart van de brug roetsjten. Ook mochten wij, 11 en 8 jaar, met z'n motorsloepje over de Amstel scheuren. Een ongekende vrijheid.


16 sept 2019 – 3002

Levensverhalen (48)

In de zesde klas van de Rijksleerschool hadden we – ik schrijf 1967 – geen CITO-toetsen. En ook geen boze ouders die verhaal gingen halen over een ongunstig schooladvies.
Het hing in hoge mate af van je rapportcijfers naar welk vervolgonderwijs je ging. Ook het hoofd van de school bemoeide zich ermee. Uiteindelijk werden we - drie meisjes en twee jongens – geschikt bevonden voor het Stedelijk Lyceum in Maastricht. VWO dus, al bestond die term ook nog niet.
Na de zomervakantie kwam ik in korte broek op school. Dat had ik snel afgeleerd. Ik wilde zo min mogelijk op een broekie lijken.


27 juni 2019 – 2944