Toverboek (2)


Uit De Toverberg (Thomas Mann):

‘Ze bewoog zich geruisloos voort, hetgeen een wonderlijke tegenstelling vormde tot het lawaai van haar entree, en liep met een eigenaardig slepende tred en het hoofd ietwat naar voren naar de laatste tafel aan de linkerkant, die loodrecht op de verandadeur stond, de “Goede Russentafel” dus, terwijl ze haar ene hand in de zak van haar nauwsluitende wollen vest hield, maar de andere naar haar achterhoofd bracht om haar kapsel op haar plaats te houden.’

De gelijkenis met J.J. Voskuil doemt regelmatig op. Deze beschrijving doet me denken aan Henriëtte Fagel uit Bij nader inzien.

16 okt 2012 – 609

Geen opmerkingen:

Een reactie posten