Zelden ben ik zo een boek in getrokken als bij De
Buddenbrooks van Thomas Mann. De kroniek van een
koopmansgeslacht uit Lübeck begint met een copieus diner voor familie en
vrienden. Een ideaal tafereel om iedereen voor te stellen en een voorproefje
te geven van onderlinge verhoudingen.
Prachtig beschrijft Mann hoe de hoofdpersoon iets aan
een keukenmeid vraagt. ‘Haar gezicht werd even rood als haar armen, want ze was
van het land en raakte gemakkelijk in verwarring.’ Rang en stand, stad en
platteland, lichaam en gemoed: waar andere schrijvers bladzijden voor nodig
hebben, volstaat bij Mann één zin. Achteloos mooi.
9 mei 2012 – 460
Geen opmerkingen:
Een reactie posten