Het weerzien met het schrijvershuisje levert L. niet meteen
een spoor van herkenning op. Als ik de kamer uit ben, ligt ze angstvallig voor
de deur.
Ga ik om een boodschap, dan is zij in aardig wat staten. Ik geef het je te doen: als je doodziek bent geweest, in een vreemde omgeving moet verkeren en ook nog eens beperkt aandacht krijgt.
Ga ik om een boodschap, dan is zij in aardig wat staten. Ik geef het je te doen: als je doodziek bent geweest, in een vreemde omgeving moet verkeren en ook nog eens beperkt aandacht krijgt.
We slapen op één kamer. Halverwege de nacht staat L. op. Ze schudt
zich uit en zwiept haar staart in mijn slaperige gezicht. Hoge nood. Buiten
zingt, terwijl zij zich kromt, de nachtegaal. Op slag verdwijnt mijn boosheid.
14 apr 2012 – 442
Geen opmerkingen:
Een reactie posten