Aan de Waddenzee waait een stevige, frisse wind. Nog geen teken van het lenteweer dat voor morgen is aangekondigd.
Wat fauna betreft is het opvallend stil. Een paar meeuwen vliegen over. Achter dijk – de Wieringers laten in zo’n geval ‘de’ weg – is ook nog geen spoor van wad- en weidevogels te ontdekken. Het gras, dat nog maar net de sneeuw heeft afgeworpen, ligt er kortgeschoren en geelgroen uit.
Vijftig meter het land in ligt een karkas, omringd met zwart en witte veren. Een ekster, een rotgans?
Ik zwerf tussen winter en voorjaar, tussen donker en licht, tussen virus en vrijheid.
19 feb 2021 – 3344
Geen opmerkingen:
Een reactie posten