Vanuit een ooghoek zie ik hem landen
op het grasveldje naast het terras. Met een platte kleefduik, zoals een daas op
een arm of been landt.
Omdat hij met zijn vaalgroene
rug naar me toe zit, kan ik het geslacht niet goed onderscheiden. Dat zit hem
namelijk in de mascarastreep onder het oog. Bij het mannetje is die rood, bij
het vrouwtje zwart.
Zo onhoorbaar als hij over het
gras schuifelt, op zoek naar mieren en andere insecten, zo luid kan zijn
lachende roep klinken. Na het broedseizoen vergaat het lachen hem steeds vaker.
Moe van het opvoeden denk ik.
21 juli 2016 – 1924
Geen opmerkingen:
Een reactie posten