Zuid-Duitsland,
winter 1969. Op het station van Ulm wachtten we op de aansluiting naar
Oostenrijk. In de hal hingen stomdronken bedelaars rond. Een van hen, een tandeloos
mannetje, kwam een praatje maken.
Of we van
voetbal hielden. Hij wachtte het antwoord niet af en demonstreerde enkele
schijnbewegingen vergezeld van eigen radiocommentaar: 'Und da kommt der
Eusebio, Pele, Puskas... und Kapuschka.' Al tollend verloor hij zijn evenwicht
en schoof hij languit over de tegelvloer.
'Wer ist
Kapuschka?' vroegen wij. Trots wees hij op zichzelf. Daarna hield hij zijn hand
op. Mijn oom stopte er een munt in. Weer een Schnaps verdiend.
8 jan 2014 – 1044
Geen opmerkingen:
Een reactie posten