‘Op een
ochtend word je wakker midden in klank’.
In de beginstrofe van ‘dichter wordende’ (100w nr. 830) laat Antjie Krog zien dat je op een dag zomaar als
dichter kunt ontwaken. Dat je de
klank hoort en de voelspriet hebt om ‘de lichtste beroering van licht en
verlies in klank te ijken’.
Klank,
daar gaat het de dichter om. Zoeken naar het ‘precieze ogenblik waarop een
versregel volloopt in klank’ en het woord zich overgeeft aan geluid. ‘De enige
waarheid staat geveld in klank’. En als de dichter dicht met haar tong, haalt
ze ‘diep uit haar oor’ adem.
1 juni 2013 – 837
Geen opmerkingen:
Een reactie posten