Het
waterloze wad oogt als een naakte oude man. Zijn huid is bruin en
verschrompeld, met diepe groeven en obscure plekken die akelige ziekten
aankondigen. Niettemin wacht hij vredig op het tij dat hem van zijn ontzielde
aanblik bevrijdt.
De
noordwester die gisteren de lente nog meedogenloos terug in zijn hok stuurde, voelt
vandaag verrassend vriendelijk. Ik bewonder de jonge ganzen die in korte tijd
hun ouders in grootte evenaren. Wat worden wij als mens toch schrikbarend te vroeg
geboren. Jaren zijn we onvermogend en hulpbehoevend. Om later de natuur
onvoorwaardelijk op te eisen.
De mens
is een arrogant dier.
2 juni 2013 – 838
Geen opmerkingen:
Een reactie posten