In mijn Maastrichtse
jeugdjaren kwam op 11 november Sint Maarten nooit voorbij. In plaats daarvan
vierden we Driekoningen. Met een kaarsje in een lampionnetje of uitgeholde
suikerbiet gingen we op 6 januari langs de deuren.
Er was maar één liedje
voorhanden, en dat ging in het Mestreechs.
Drei keuninge, drei keuninge,
geef mich 'ne nuien hoed
mienen awwe is verslete
miene vaajer maag 't neet wete
miene moojer heet gei geld
drei keuninge in 't veld.
Van snoep was in deze
jaren zestig zeker geen sprake. Hooguit kregen we een mandarijn, maar het
liefst beurden we een stuiver of dubbeltje.
7 jan 2020 – 3075
Ook bij mij in Brabant hetzelfde fenomeen en liedje. Enige verschil was dat wij iets meer richting het abn zongen.
BeantwoordenVerwijderen