Ik heb Ruud Lubbers één
keer ontmoet. Nou ja, ontmoet, hij fietste langs. Het was bijna racen, ergens
in Noord-Drenthe. Wij waren op fietsvakantie, met een almaar blaffende hond in
een karretje. Het was warm en het bankje in de schaduw, waar het bosfietspad
een grote S-bocht nam, kwam als geroepen.
Terwijl we in een broodje
hapten, stoof een oudere man op een stadsfiets voorbij. Handen midden op het
stuur, de overhemdsmouwen opgestroopt, verhit gezicht onder de grijze krullen.
'Dèhhèg,' riep hij in het voorbijsnellen. 'Hé, dat was Lubbers,' zei ik. 'Wie?'
vroegen mijn dochters. 'Laat maar.’
Dat was Lubbers.
Dat was Lubbers.
15 feb 2018 – 2466
Geen opmerkingen:
Een reactie posten