Ik houd van mosterd na de maaltijd. Tevens reken ik mij tot
de beperkte groep literatuurminnaars die Gerrit Komrij niet heeft gekend.
De helft van mijn leven woonde ik in de Amsterdamse
Kinkerbuurt. Daar zag ik Komrij weleens lopen. In een sjofele regenjas – volgens
mij regende het altijd als ik hem zag – en met krant of boek onder de arm betrad
hij de Volendammer Viswinkel. Of hij kocht een halfje bruin in het
pijpenlawinkeltje van bakker Stroo.
Daar hielp het mooiste meisje van de Kinkerstraat. Voor een belijder van de
herenliefde wellicht niet opwekkend. Maar ze was wel poëzie.
10 juli 2012 – 516
Geen opmerkingen:
Een reactie posten