Onderaan de
helling tref ik een oude buurtgenoot. Hij probeert met een stok vooruit te
komen, maar het wil niet meer goed. Dan maar een praatje, op min of meer antivirale
afstand.
Als ik vraag
hoe oud hij is, moet ik raden. Ik zit ver onder de 89. Dat doet hem deugd.
Omgekeerd schat hij mij begin vijftig. Zo houden we elkaar jong.
Vroeger kwam
hij eens aan bij de boerderij, omdat hij wilde weten hoe het met het
Wieringerrandmeer stond. ‘Blij dat het er niet van gekomen is. Het is prachtig
mooi zo,’ wijst hij naar het glooiende land.
26 maart 2020 - 3128
Geen opmerkingen:
Een reactie posten