Doorgaans aten we in de
eetserre, naast de keuken. Bij speciale gelegenheden werd de tafel in de woonkamer
gedekt.
Voor het kerstdiner werd
het tussenblad omhooggeschoven zodat de ronde tafel een groot ovaal werd. Het
witte tafellaken met hulstversiering paste er precies overheen. Er was alle
ruimte voor het chique servies met bloemdecoratie, de hoge zilverkleurige
kandelaren, de wijnglazen voor wit en rood en het klapstuk, de kalkoen.
Mijn vader, klein van
stuk, sneed hem staande aan. Om beurten gingen we met ons bord langs. Het droge
vlees kon me niet bekoren, maar er was eigengemaakte appelmoes. Gloria in
excelsis!
25 dec 2016 – 2049
Geen opmerkingen:
Een reactie posten