Met het werk van Leo Vroman maakte ik kennis in de Nederlandse les. De
leraar droeg de eerste strofen voor van het lange verhaalgedicht God en Godin. Die acht regels zijn al van
een grote schoonheid.
Zijn ouders noemden hem God
vanwege het geloof daarin.
Haar ouders noemden haar
Godin, om hetzelfde gebod.
Hij was in het noorden
geboren,
kaasbleek dus, met rode oren.
Zij was bruin, zij geurde naar
kruiden,
was naakt, en leefde in het
zuiden.
God
trekt zuidwaarts. Uiteindelijk vindt hij Godin. Ze vrijen en het gedicht
eindigt heel prozaïsch met
...en ze liepen ernstig pratend weg.
23 feb 2014 – 1089
Geen opmerkingen:
Een reactie posten