Een futuristische grijs-witte vlakte strekt zich uit
tot Den Helder en Texel. ‘Teksel’ zeggen ze hier en taalkundig gezien kan ik hun
geen ongelijk geven. We zouden kunnen ijswadlopen, L. en ik, maar dat wil ik
haar niet aandoen. Op de tegelvloer in huis glibbert zij al dat het een aard
heeft.
Mijn verrekijker hangt nutteloos om de schouder. Geen
vogel te bekennen. De voedselbank zit potdicht. Bij de begraafplaats zingt een heggenmus. Een opwarmertje
voor zichzelf en mij.
3 feb 2012 – 371
Geen opmerkingen:
Een reactie posten